Geschiedenis van Astma

De symptomen van astma werden voor het eerst beschreven in het oude Egypte omstreeks 1500 vC. In 1870 vond men de Georg Ebers Papyrus met voorschriften voor meer dan 700 aandoeningen. Astma werd behandeld met een kruidenmix verhit op steen. De zieke moest de dampen inademen.

Eeuwen geleden inhaleerden de Chinezen al beta-agonisten afkomstig van ephedrine-bevattende kruiden, acupunctuur en meditatie.

De naam astma werd voor het eerst gebruikt door Homeros in zijn Ilias (800 vC). Het woord is een afgeleide van het Griekse aáζειν (aazein) dat "uitademen met open mond" of "hijgen" betekent. 400 jaar later beschreef Homeros' landgenoot Hippocrates de astma voor de symptomen van benauwdheid en hijgen. Het is echter onduidelijk of hij het had over een ziekte, dan wel een symptoom.

Aretaeus van Cappadocië en ook Galenus beschreven in de eerste eeuw voor Christus uitvoerig de ziekte astma.

De Spaanse rabijn en filosoof Moses Maimonides, hofarts van Saladin (de sultan van Egypte en Syrië), schreef in 1190 een verhandeling over astma voor zijn patiënt Prins Al-Afdal. Zijn behandeling bestond uit een verandering van klimaat, waarbij het Egyptische klimaat gunstig zou zijn, matiging in eten, drank en sexuele betrekkingen en specifiek ook kippensoep.

Jean Baptiste Van Helmont, een Belgische arts uit de 16de eeuw, schreef dat astma zijn oorsprong had in de luchtwegen. Hij zag astma als een vorm van epilepsie van de longen.

Bernardino Ramazzini, een Italiaanse 17de eeuwse arts, merkte de link tussen astma en organisch stof.

Astma werd voor het eerst beschreven in de moderne medische literatuur halfweg de 19de eeuw. De ziekte werd toen als zeldzaam beschouwd.

Aan het begin van de 20ste eeuw begon met met het gebruik van bronchodilatoren. Men was ervan overtuigd dat astma een psychosomatische ziekte was.

Pas in de jaren zestig ontdekte men dat er een inflammatoire component was en werden anti-inflammatoire medicamenten aan de behandeling toegevoegd.